De grot van Nerja, in 2006 uitgeroepen tot Cultureel Erfgoed, is een natuurmonument met een belangrijke topografische ontwikkeling in Andalusië. De uitgestrekte 4.823 meter, de uitgestrekte kamers en galerijen beslaan een volume van ongeveer 300.000 m3 en een oppervlakte van ongeveer 35.000 m2. De grot is verdeeld in twee afzonderlijke sectoren: de toeristische galerijen, die open zijn voor bezoekers, en de Hoge Galerijen en Nieuwe Galerijen, die niet toegankelijk zijn voor het publiek.
De Tourist Galleries omvatten verschillende te bezoeken ruimtes zoals de Lobby, Bethlehem, Waterfall of Ballet, Ghosts en Cataclysm. De Nerja Cave werd ontdekt op 12 januari 1959 door vijf jongens die op vleermuizen jaagden: José Luis Barbero, de broers Manuel en Miguel Muñoz, Francisco Navas en José Torres. Deze ontdekking had een grote impact op de geschiedenis van het toerisme in Spanje. Het is echter nauwkeuriger om te zeggen dat de grot werd herontdekt, aangezien archeologische opgravingen onthullen dat deze werd gebruikt door menselijke groepen tijdens de prehistorie.
Uw voorouders zouden de grot hebben gebruikt als schuilplaats en woonplaats, waar ze konden rusten en hun dagelijkse activiteiten konden uitvoeren. De diepste delen van de grot werden gebruikt voor het maken van grotschilderingen en gravures (die niet zichtbaar zijn tijdens het bezoek vanwege conserveringsredenen). Het diende ook als begraafplaats.