De eerste stop is bij de waterval Seljalandsfoss, waar je achterlangs kunt lopen voor een uniek uitzicht terwijl je de trillingen van het water op de grond voelt. Het is een regelrechte Instagram-blockbuster. Vlakbij Seljalandsfoss vind je zijn "kleine broertje" Gljúfrabúi, een kleinere waterval verscholen in een smalle kloof die alleen toegankelijk is door op kleine stenen in de rivier te balanceren.
De parel van de zuidkust is zonder twijfel de Skógafoss waterval. Vanaf de 60 meter hoge kliffen van het oostelijke Eyjafjöll-gebergte stort de waterval zich naar beneden en is daarmee misschien wel de meest fotogenieke waterval van het land. Door de jaren heen heeft het water zich in de berg uitgehouwen en de prachtige waterval in een kleine kloof verstopt. Voeg daar regenbogen aan toe die zich in de waterval vormen en je hebt een kodakmoment. Naast de waterval ligt een trap naar de klif met uitzicht op de kloof en de waterval. De 527 treden naar de top vormen een fantastische warming-up voor de gletsjerwandeling!
Het avontuur gaat verder bij de Sólheimajökull-gletsjer, die deel uitmaakt van de op drie na grootste gletsjer van IJsland, de Mýrdalsjökull. De lokale touroperator zorgt voor helmen, harnassen, stijgijzers en ijsbijlen voordat u 1 tot 1,5 uur over het ijs wandelt. De gletsjergidsen zijn allemaal getraind en gediplomeerd om een veilige, leuke en informatieve wandeling te bieden.
Verder naar het oosten bezoekt u het zwarte zandstrand van Reynisfjara, waar de Atlantische kust enorme golven laat zien die tegen de unieke basaltkolommen in de kliffen boven het zand slaan. Rotspilaren in het water en de kliffen van Dýrhólaey zijn in de verte te zien. Dit gebied in het zuiden is ook een paradijs voor vogelliefhebbers, want papegaaiduikers en tientallen andere unieke soorten nestelen in de zomer, van juni tot augustus, bovenop deze kliffen.